Cardiologie

  • Hartproblemen hond
  • Hartproblemen kat

Hartproblemen hond

Hartproblemen hond

Wat nu?

Als bij uw hond de diagnose van een hartprobleem is gesteld, hoeft u niet gelijk te schrikken. Met behulp van de juiste medicatie en een aangepast dieet kunnen we de levenskwaliteit en de levensduur beïnvloeden en verbeteren. Helaas kunnen we de oorzaak niet wegnemen. Een hartprobleem kan al bij de geboorte aanwezig zijn maar ook op oudere leeftijd ontstaan. De meest voorkomende hartproblemen worden veroorzaakt door de kleppen in het hart (klepinsufficiëntie) of door de hartspier zelf (cardiomyopathie).

Klepinsufficiëntie

Dit is het meest voorkomende probleem en wordt vaak bij oudere honden van de kleinere rassen gezien. Het komt met name voor bij chihuahua’s, terriërs, caveliers en poedels. Door slijtage aan de hartkleppen kunnen deze niet meer goed sluiten en kan er bloed in de hartboezem terug stromen. Dit kunnen we horen met behulp van de stethoscoop als een ruis: de hartruis. In eerste instantie hoeft de hond hier helemaal geen klachten van te hebben, sommige honden leven nog zelfs jaren zonder problemen.
Maar op den duur en door ergere slijtage van de kleppen vertonen de honden klachten van hartfalen wat zich meestal uit in hoesten en benauwdheid. Ook kunt u merken dat uw hond sneller vermoeid is.

Cardiomyopathie

Vaak is de oorzaak van ziekte aan de hartspier onbekend. Het wordt vooral bij de grotere en reuzerassen gezien bij honden van middelbare leeftijd. Ook hier weer zijn er rassen die dit probleem vaker hebben zoals boxers, dobermanns, pinchers, Duitse doggen, bouviers, setters en cocker spaniels. Omdat de spier niet goed werkt, kan het hart niet voldoende samentrekken/pompen waardoor de spier slap wordt en het hart uitrekt en vergroot. Daardoor stroomt er onvoldoende bloed door het lichaam en ontstaan de problemen. Bij deze hartaandoening zullen de problemen meestal acuter ontstaan. De hond is lusteloos, niet lekker, heeft een opgezette dikke buik, vermagert en heeft een sterk verminderd uithoudingsvermogen, kan gaan hoesten of is benauwd en soms zelfs flauwvallen. Bij deze patiënten is de levensverwachting duidelijk beperkter geworden.

Diagnose

Door regelmatig de gezondheid van uw hond na te laten kijken, kan een hartziekte vroegtijdig opgespoord worden. Bij de jaarlijkse vaccinatie kijken we uw hele hond na, zo ook het hart. Met behulp van een stethoscoop luisteren we naar het hart en controleren we o.a. de hartruis. In de liezen lopen grote bloedvaten waar we de “pols” van uw hond kunnen voelen. Verder beoordelen we de slijmvliezen in de bek, wat ons iets zegt over de doorbloeding van het lichaam. Op het moment dat we constateren dat er iets met het hart aan de hand is, zijn er een aantal aanvullende onderzoeken mogelijk, namelijk röntgenfoto’s, echografie of een ECG (hartfilmpje).

Röntgenfoto’s

Op röntgenfoto’s kunnen we onder andere het hart en de longen beoordelen. We kijken naar de grootte en de vorm van het hart. Daarnaast kijken we naar de longen of daar vocht in ophoopt of andere problemen aanwezig zijn.

Echo

Met behulp van een echo kan het hart in werking beoordelen worden; de dikte van de hartspierwand kan beoordeeld worden en naar de boezems en de kamers van het hart kan gekeken worden. Je krijgt ook in beeld hoe de doorstroming van het bloed gaat. Een echo is dus het beste om de hartfunctie te beoordelen.

ECG

Met een elektrocardiogram (ECG) kan je de hartslag en het hartritme en elektrische activiteit van het hart zien en zo onder andere hartritmestoornissen in beeld brengen.

Therapie

Zoals al eerder gezegd, kunnen we de oorzaak niet wegnemen. Wel kunnen we het hart ondersteunen met levenslange medicatie en een aangepast dieet. Welke soort medicatie uw hond nodig heeft, hangt af van het hartprobleem en hoe ernstig het is. Sommige patiënten hebben een dusdanig milde hartaandoening, dat in dit stadium nog geen medicatie vereist is. Uiteraard is het altijd belangrijk dat uw hond op gewicht blijft, om extra belasting van het hart te voorkomen. Als eenmaal de hartziekte is geconstateerd, is het regelmatig laten controleren van uw hond van levensbelang. Zo kunnen we het effect van de eventuele medicatie blijven controleren, naast de algemene toestand van uw hond.

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

Hartproblemen kat

Hartproblemen kat

Bij uw kat is er een hartprobleem vastgesteld. In sommige gevallen is er geen therapie nodig en houden we uw kat goed in de gaten. Maar het kan zijn dat het beter is voor de gezondheid van uw kat om wel een therapie in te stellen.

Hieronder vindt u informatie over het hart en hartproblemen:

Wat is en wat doet het hart?

Het hart is een spier die hol is en bloed rondpompt. Het bestaat uit twee kamers en twee boezems. Zoogdieren, zoals de kat en ook de mens, hebben een kleine en een grote bloedsomloop. Bij de kleine wordt bloed naar de longen gepompt, waarna er zuurstof wordt opgenomen. In het hart wordt het zuurstofrijke bloed door de grote bloedsomloop door het hele lichaam gepompt, om alle cellen tot in de verste uithoeken van zuurstof te voorzien.

De hartwand is opgebouwd uit vier lagen: het endocard (de binnenbekleding), het myocard (de spierlaag van het hart), het epicard (het vlies) en als buitenste laag het pericard (het hartzakje). Het wegpompen van het bloed is een actief proces, de hartspier trekt zich samen (systole). Na de systole volgen de ontspanning en rustfase (waarin de spiercellen zich opnieuw ‘opladen’ voor de volgende contractie), de diastole.
Tijdens de diastole vullen de boezems en kamers zich weer met bloed.
Dit is voor het grootste gedeelte een passief proces.

Pas aan het eind van de diastole als de boezems zich samentrekken wordt nog meer bloed de kamers ingeperst. Hierdoor komen deze een beetje onder spanning te staan, waardoor de samentrekking van de kamers extra krachtig wordt. De diastole duurt ongeveer tweemaal zo lang als de systole. Bij een zware inspanning zal het hart frequenter moeten samentrekken om voldoende bloed (en dus zuurstof) naar de spieren te brengen.

Als het hart sneller slaat, wordt de duur van de diastole ingekort. Wanneer de diastole verkort wordt, kan er minder bloed in het hart gepompt worden. Dit is natuurlijk in tegenstelling tot de juist grotere hoeveelheid bloed die het lichaam nodig heeft. Bij dieren met een hartprobleem gaat er iets mis tijdens het hierboven uitgelegde proces, het hart is niet in staat om zich voldoende aan te passen aan de inspanning van het dier.

Er zijn verschillende hartkwalen: Hypertrofische cardiomyopathie (HCM) Dit is de meest voorkomende hartziekte bij de kat. Bij deze aandoening hebben de katten een verdikte hartspierwand.
Hierdoor zal de kamer van het hart kleiner worden en kan er dus minder bloed in.
Er wordt dan te weinig bloed het lichaam in gepompt waardoor er problemen kunnen ontstaan. HCM kan een op zichzelf staande ziekte zijn of veroorzaakt worden door een andere aandoening, zoals te hoge bloeddruk, te hard werkende schildklier, een nierprobleem. Belangrijk is dan ook om andere orgaansystemen te controleren wanneer er een hartprobleem geconstateerd is.

Restrictieve cardiomyopathie (RCM) Deze aandoening komt alleen bij katten voor.
Hij komt minder vaak voor dan HCM. Bij deze hartkwaal kunnen de kamers zich niet meer voldoende ontspannen (vandaar de naam restrictie), waardoor minder effectief bloed rondgepompt kan worden. Congestieve cardiomyopathie (CCM) Bij deze hartaandoening is de hartspier verzwakt.
Het hart ‘lubbert’ uit, waardoor het niet meer zo krachtig kan kloppen. Er komt hierdoor minder bloed in de bloedvaten. Het lichaam van het dier reageert hierop door de bloedvaten een beetje dicht te knijpen, zodat de bloeddruk op peil blijft. Hierdoor moet het hart echter nog harder werken.

Hartklachten zijn niet direct aan de buitenkant van een kat te zien. Uw kat hoeft in eerste instantie helemaal geen klachten te hebben. Tijdens de jaarlijkse controle kan een hartruis of een te snelle hartslag gevonden worden als toevalsbevinding. Naarmate de hartkwaal erger wordt, kunnen er problemen ontstaan. Uw kat kan verminderde eetlust hebben, vermageren, lusteloos zijn en/of last hebben van benauwdheid. In het ergste geval ontstaat er een acute verlamming van de achterpoot of -poten doordat een bloedpropje vastgelopen is in de slagaders (trombose).

Hoe eerder een hartprobleem wordt ontdekt, hoe beter. Om de oorzaak van het hartprobleem vast te stellen is verder onderzoek noodzakelijk. Dat kan met bloedonderzoek, bloeddrukmeting, echografie, röntgenfoto’s en een ECG (een hartfilmpje).

Echo

Met behulp van een echo kun je het hart in werking beoordelen; je kunt de dikte van de hartspierwand beoordelen en naar de boezems en de kamers van het hart kijken. Je krijgt ook in beeld hoe de bloeddoorstroming in het hart is. Een echo is dus het beste om de hartfunctie te beoordelen.

Röntgenfoto’s

Op röntgenfoto’s kunnen we onder andere het hart en de longen beoordelen.
We kijken naar de grootte en de vorm van het hart. Daarnaast kijken we naar de longen en de borstholte of zich daar vocht in ophoopt of dat er eventueel andere problemen aanwezig zijn.

ECG

Met een elektrocardiogram (ECG) kun je de hartslag, het hartritme en de elektrische activiteit van het hart zien en zo onder andere hartritmestoornissen in beeld brengen. De medicatie die voorhanden is om katten met een hartaandoening te behandelen, genezen de kwaal niet.

Ze kunnen echter wel zorgen voor een sterke verbetering van de levensduur en levenskwaliteit van de kat. Daarnaast is het belangrijk om overgewicht aan te pakken en zouten in de voeding minimaliseren. Dit om extra belasting van het hart te voorkomen. Als eenmaal een hartziekte geconstateerd is, is het belangrijk om uw kat regelmatig te laten nakijken. Zo kunnen we het effect van de eventuele medicatie blijven controleren, naast de algemene toestand van uw kat.

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

Terug naar Informatie