Orthopedie

  • Artrose
  • Hernia
  • Patella luxatie
  • Voorste kruisbandlaesie

Artrose

Artrose bij honden en katten

Wat is (osteo)artrose?

Osteoartrose is een chronische gewrichtsaandoening die zowel het zachte weefsel als de botten van een gewricht aantast, de flexibiliteit van het gewricht vermindert en pijn veroorzaakt. De ziekte kan ieder gewricht in het lichaam van uw hond of kat aantasten, maar de meest getroffen gewrichten zijn de volgende:

  • De knie
  • De elleboog
  • De pols
  • De ruggenwervels
  • De heup

Hoofdoorzaken

De meest voorkomende vorm van osteoartrose is secundaire osteoartrose dat in verband gebracht kan worden met trauma, ontstekingen, leeftijd, overgewicht en andere factoren. De verschijnselen zijn ook afhankelijk van de mate waaraan de kat of hond aan de ziekte lijdt. De meest voorkomende symptomen worden hieronder samengevat:

Lichte osteoartrose

Stijfheid, afgenomen activiteit, mank lopen, minder springen van of op hoogtes.

Gematigde osteoartrose

Mank lopen, spierafname, stijfheid, moeite met opstaan, aanmerkelijk minder springen van of op hoogtes.

Ernstige osteoartrose

Mank lopen, afgenomen activiteit, minder bewegen, spierafname, abnormale stemgeluiden, minder spinnen, pijn, moeite met opstaan, krakende gewrichten, lusteloosheid, niet meer springen van of op hoogtes.

Wat kunt u doen wanneer u denkt dat uw hond of kat aan osteoartrose lijdt?

Vraag ons uw kat of hond te onderzoeken en u advies te geven over de diverse behandelmogelijkheden.

Hoe vaak komt osteoartrose bij katten en honden voor?

In het verleden werd onterecht gedacht dat katten zelden lijden aan gewrichtsproblemen en dat het gebrek aan mobiliteit gewoon bij het ouder worden hoorde. Nu weten we echter dat dit niet waar is en dat tenminste 65% van de oudere katten er last van heeft. Bij honden schatten we dat 1 op de 5 honden ouder dan 1 jaar met osteoartrose te maken krijgt. Zowel rashonden als kruisingen kunnen ongeacht grootte, gewicht en leeftijd verschijnselen van osteoartrose vertonen. Osteoartrose komt vaker voor bij oudere honden en honden van een groter ras zoals labradors, Duitse herders, rottweilers, berner sennen honden, Duitse doggen en st. bernards. Echter, osteoartrose kan ook bij honden van een kleiner ras voorkomen.

Wat zijn de symptomen van pijn ten gevolge van osteoartrose?

Het is niet eenvoudig om pijn bij huisdieren op te merken. Het is bekend dat honden en katten “genetisch geprogrammeerd” zijn om geen pijn te laten zien. Bovendien kan de manier waarop een individu blijk geven van pijn verschillen, afhankelijk van hun leeftijd, gezondheid, karakter, ras en soort. Ze kunnen pijn tonen door middel van gedragsveranderingen, zoals:

  • Geen aandacht voor hun leefomgeving (incl. baasje/speelgoed)
  • Snel geïrriteerd/minder opgewekt/minder enthousiast
  • Zichzelf verstoppen/terugtrekken
  • Meer aandacht vragen dan normaal
  • Niet graag bewegen/niet graag uitgelaten worden/minder springen
  • Abnormale stemgeluiden
  • Agressief of defensief gedrag vertonen bij aanraken of aaien

Hoe stellen we een diagnose?

Een dierenarts stelt de diagnose van artrose als volgt:

  1. Een algemeen onderzoek en een aantal vragen aan de eigenaar
  2. Een orthopedisch onderzoek waarbij o.a. de aanwezigheid van gewrichtspijn, zwelling en gevoeligheid kan worden vastgesteld.
  3. Eventueel aanvullend onderzoek zoals bijvoorbeeld röntgenfoto’s, gewrichtspunctie, bacteriekweek en bloedonderzoek.

Hoe kunnen we helpen om de pijn te verlichten?

Alhoewel er veel onderzoek wordt gedaan op het gebied van osteoartrose, kan het tot op heden nog steeds niet worden genezen. De behandeling van osteoartrose richt zich dan ook voornamelijk op de vermindering van pijn en ontsteking, het vertragen van het verloop van de ziekte, het helen van beschadigd weefsel en het behouden of verbeteren van de gewrichtsfunctie. Dus werken we met een (combinatie) therapie en die kan bestaan uit:

  • Het onder controle houden van het gewicht;
  • Een goed dieet/voer ondersteunend voor de gewrichten;
  • Voedingssupplementen;
  • Gecontroleerde fysieke inspanning en eventueel fysiotherapie;
  • Ontstekingsremmende medicatie
  • Pijnstillende medicatie

Waarom een apart dieet?

Hoewel we het er nog niet over eens zijn of vetzucht wel of niet de oorzaak kan zijn van osteoartrose bij honden en katten, zijn ze het er wel over eens dat overgewicht kan bijdragen aan osteoartrose. Het is een feit dat gewrichtsproblemen verergeren door overgewicht. Hoe groter het overgewicht, hoe erger de problemen. Wanneer een gewricht niet goed werkt, zal overgewicht voor meer pijn zorgen en de schade aan het gewricht vergroten. Het is daarom belangrijk dat uw kat/hond zijn ideale gewicht behoudt. Er is een apart dieet verkrijgbaar bij dierenartsen die de mobiliteit verbetert en de gewrichten beschermt tegen verdere schade.

Dit dieet bevat:

  • Hoge gehalten aan omega-3 vetzuren en de correcte verhouding van omega-3 ten opzichte van omega-6 verzachten de weefsels rondom het gewricht
  • EPA, een speciaal omega-3 vetzuur. Dit matigt het effect van kraakbeenvernietigende enzymen
  • Natuurlijk glucosamine en chondroitinesulfaat ondersteunen het herstel van kraakbeen

Een beperkt aantal calorieën en een hoog L-carnitinegehalte voorkomen gewichtstoename en bouwen ondersteunende spiermassa op. Uiteraard is het mogelijk om gelijk te starten met voedingssupplementen, als u bijvoorbeeld niet wilt/kan afstappen van het huidige dieet van uw hond. Dit bevat ook glucosamine en chondroitinesulfaat. Daarnaast bevat het ook nog vitamine C (dit pakt de vrije radicalen aan die in het gewricht gevormd worden) en zinksulfaat (dit is bijzonder van belang voor de aanmaak van kraakbeen). Het voedingssupplement bevat een hogere concentratie glucosamines en chondroitinesulfaat in vergelijking met het voer. Bij lichte artrose kan het voer afdoende zijn, maar bij verergering van de artrose, kan het noodzakelijk zijn over te stappen op de voedingssupplementen.

Beperken belasting en matige, gecontroleerde fysieke inspanning!

De mate van beweging is bepalend voor de ernst van de klachten. Matige en gecontroleerde inspanning helpt omdat:

  • Het overgewicht tegengaat en spiermassa behoudt
  • Het zorgt voor behoud van kracht en bewegelijkheid
  • Het de noodzaak voor pijnstillers vermindert.

Vaak helpt regelmatige, voorzichtige fysieke inspanning. Draaiingen en snelle wendingen zijn niet goed. Een hond en kat met artrose heeft meer baat bij regelmatige wandelingen dan bij activiteiten die veel inspanning vergen. Gewrichten die niet regelmatig worden gebruikt, kunnen stijf worden en hierdoor zal uw hond of kat minder actief worden. Eigenlijk alleen bij honden kunt u de gecontroleerde bewegingen in de hand houden door wandelingen aan de riem (rechtlijnige beweging) of door meeromvattende inspanning zoals zwemmen. Zwemmen is goed omdat er meer spiermassa aangemaakt wordt en dit ondersteunt het gewricht. Doordat zwemmen een weinig belastende vorm van inspanning is, zal dit de pijn in het gewricht niet verergeren.

NSAID'S: ontstekingsremmende- en pijnstillende medicatie

De behandeling van artrose is gericht op het verminderen van pijn en stijfheid en op het verbeteren van de levenskwaliteit. Om dit te bereiken wordt er net zoals voor mensen gebruik gemaakt van ontstekingsremmende middelen die niet op steroïden (zoals prednison) gebaseerd zijn. Deze medicatie vermindert de aanmaak van stoffen in het lichaam die zowel pijn als ontstekingen veroorzaken. Het is belangrijk om hier in een vroeg stadium mee te beginnen om de ontwikkeling van meer pijn tegen te gaan.

Wanneer u over een langere periode doorgaat met de behandeling, heeft dit voordelen. Osteoartrose is namelijk een continu, degeneratief proces en consequente behandeling zal een terugval voorkomen. Ook is er nieuw middel, dat na eenmalige toediening gedurende een volle maand continue pijnbestrijding biedt (met uitzondering van de eerste dosering, die na 14 dagen herhaald moet worden). Blijvende en langdurige pijnbestrijding zorgt ervoor dat uw hond zijn normale actieve levensstijl weer kan oppakken. Door deze effectieve en veilige behandelingsmethoden krijgen uw hond en kat de meest optimale aanpak van osteoartrose. Op deze wijze zullen uw hond of kat zich (snel) beter gaan voelen en zal hij op een aanvaardbaar niveau functioneren, met veel minder of zonder pijn.

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

Hernia

Hernia

Wat is een hernia?

Uw hond is gediagnosticeerd met een (mogelijke) hernia. Een hernia ontstaat doordat een tussenwervelschijf barst en daardoor materiaal tegen het ruggenmerg aandrukt. De plaats waar deze hernia in het ruggenmerg ontstaat, bepaalt de klinische uitvalsverschijnselen en de ernst ervan.

Van alle honden krijgt 2.3% een hernia. Bij een aantal hondenrassen komen hernia’s veel vaker voor dan bij andere rassen. Dit zijn de rassen waarin genetisch afwijkende genen zijn aangehouden tijdens het fokken om de hond klein of kortbenig te houden.

De rassen waar een hernia van de discus vaak voorkomt zijn de dashond (teckel), yorkshire terriër, jack russell terriër, pekinees, maltezer, beagle, basset hound, petit griffon, welsh corgi, shih tzu, lhasa apso, cocker spaniel en dwergpoedel. Hier horen min of meer ook de Brachycephale rassen bij, dat zijn de kortschedelige honden, zoals de Franse bulldog, mopshond, Engelse bulldog, Boston terriër, bull terriër, boxer. Bij al deze rassen is gevonden dat de discus binnen de eerste twee levensjaren snel veroudert. Anatomie wervelkolom Om te begrijpen wat een hernia is moet U eerst weten hoe een normale wervelkolom met ruggenmerg en tussenwervelschijven eruitziet.

Als zeer belangrijk onderdeel van het bewegingsapparaat bevindt zich tussen de kop en de staart, omgeven door spieren, de wervelkolom bestaande uit een aantal benige bouwstenen: de wervels.
Deze wervels kunnen met elkaar bewegen door middel van de tussenwervelschijven (Discus) aan de onderzijde en de gewrichtvlakjes aan de bovenzijde.

De hond en de kat hebben 7 halswervels (Cervicale wervels), 13 borstwervels (Thoracale wervels), 7 lendenwervels (Lumbale wervels), het heiligbeen (Sacrum) en een wisselend aantal staartwervels. Een hond of kat heeft dan in totaal 26 tussenwervelschijven. Door de wervelkolom heen loopt een benige tunnel “het ruggenmergkanaal” waarin het ruggenmerg zich bevindt. Het ruggenmerg is omgeven door 3 vliezen met pijngevoelige receptoren waarin zich de hersenvloeistof bevindt, waardoor het ruggenmerg beschermd wordt en eigenlijk ‘zweeft’ in deze vloeistof.

Het ruggenmerg is een soort elektrische kabel waar verschillende zenuwvezels doorheen lopen die informatie vanaf de hersenen naar alle punten in het lichaam brengen en andersom. Bij een dwarsdoorsnede tussen twee wervels is het mogelijk om te zien waar de normale tussenwervelschijf (Discus) zich bevindt ten opzichte van het ruggenmerg. Het ruggenmerg is normaal omgeven door een vrije ruimte en de zenuwwortels liggen vrij. Tussen de discus en het ruggenmerg bevindt zich nog een straf vezelige band die over de bodem van het ruggenmergkanaal loopt: het dorsale ligament.

Dit ligament bevat veel pijnreceptoren, plaatsen waar pijnsignalen worden ontvangen kunnen worden. Een discus is opgebouwd in het midden uit een sterk eiwit waterhoudende, gelatineachtig kussen: de Discus kern. Rond de kern bevindt zich een ring van meer kraakbeen houdend vezelachtig elastisch eiwitmateriaal: Discus Ring. Ook deze ring bevat veel pijnreceptoren. Iedere discus zorgt voor een goede schokdemping maar ook voor beweeglijkheid en samenhang.

Dit kan alleen indien de eiwitten in de kern en de ring veel water vasthouden. De tussenwervelschijf is als een soort autoband: met goede bandenspanning kan deze enorme krachten opvangen, maar met te lage bandenspanning leidt dit tot versnelde slijtage van de randen van de tussenwervelschijf met scheurtjes in de Discus Ring tot gevolg. Dit legt de basis voor een hernia, wat letterlijk uitpuiling betekent, van de Discus Ring, de Discus Kern of een combinatie van beiden. Hierdoor komt het ruggenmerg en/of de uittredende zenuwen onder druk te staan. De aandoening kan heel acuut (binnen enkele uren) of langzaam (dagen tot weken) optreden. In het eerste geval is de prognose slechter dan in het tweede geval. De eerste situatie vraagt om snel adequaat reageren en is een spoedgeval.

Soort hernia

Er zijn 2 soorten hernia:

  1. Acute hals- en rugpijn, met als gevolg neurologische uitvalsverschijnselen. Oorzaak: kapotgaan van de Discus Ring en daardoor vrijkomen van kernmateriaal in de wervelkolom.
  2. Klachten treden langzaam op (chronisch), vaak hals- of lage rugpijn, en pas later milde neurologische uitvalsverschijnselen, vaak lijkt het dier kreupel. Oorzaak: uitpuiling van de Discus Kern en Ring richting het wervelkanaal, vaak blijft de Discus Ring intact.

Beide typen hernia leiden tot druk en irritatie op zenuwen binnen het wervelkanaal. Zwelling en ontstekingen van het ruggenmerg zijn het gevolg. Bij druk op het ruggenmerg gaat zenuwuitval in de volgende volgorde:

  1. Verlies van het vermogen om lijf en benen goed te plaatsen, lijkt op een evenwichtsprobleem
  2. Het vermogen om te staan en van A naar B te kunnen lopen
  3. Verlies van diepe pijnreactie

Behandeling

Het is van belang om binnen 24 uur een afspraak te maken bij de dierenarts als uw hond een van bovenstaande verschijnselen laat zien. De dierenarts zal de gradatie van de hernia bepalen en daarop de behandeling aanpassen. Vaak wordt een behandeling met prednisolon gestart om vrije radicalen af te vangen, deze kunnen namelijk veel schade aanrichten.

Voor langere periode wordt vaak pijnstilling/ontstekingsremmer voorgeschreven en is het van belang om de beweging te beperken. Revalidatie door een vakkundige dierfysiotherapeut is belangrijk bij een hernia, zowel als deze alleen met medicatie is behandeld, als ook na chirurgie. Bij sommige patiënten met een hernia biedt chirurgie namelijk de beste kans op herstel. Voorafgaande aan de operatie zal er een CT-scan of MRI plaatsvinden om de hernia goed in beeld te brengen.

Het herstel van functies na ruggenmergtrauma door een hernia gaat in omgekeerde volgorde: eerst herstel van de pijnperceptie, dan herstel van het vermogen om van A naar B te lopen en pas veel later herstel van het verlies van het vermogen om lijf en benen goed te plaatsen. Het herstel van een hernia heeft tijd nodig en begeleiding. Houdt rekening met een revalidatieperiode van 6 weken tot 6 maanden.

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

Patella luxatie

Patella luxatie

Patella luxatie is een te ‘losse’ knieschijf. Deze aandoening is één van de belangrijkste oorzaken van kreupelheid van de knie bij honden. Ook bij katten komt deze aandoening voor.

De Knie

De knie is een scharnierend gewricht dat gebogen en gestrekt kan worden. Spieren in de achterpoot van de hond of kat zorgen voor dit buigen en strekken. De belangrijkste ‘strekker’ spiergroep loopt van de voorzijde van het bovenbeen met behulp van een knieband naar het scheenbeen. De knieschijf (patella) is een ‘verbening’ in de knieband Tijdens het buigen en strekken van de achterpoot, glijdt de knieschijf (de patella) over het bovenbeen in een geultje. De vorm van de geul en de stevigheid van het kapsel rondom de knie zorgen ervoor dat de knieschijf in de geul blijft liggen. Bij een afwijkende geul of kapsel kan de knieschijf echter zomaar uit de geul schieten (luxatie).

Als de knieschijf uit de geul schiet, gaat de hond of kat hinkelen of mank lopen. Omdat deze afwijkingen meestal aangeboren zijn, ontstaat de kreupelheid vaak al op jonge leeftijd. Er is dan vaak sprake van een te ondiepe geul of zelfs een volledig ontbrekende geul. Een aangeboren verkeerde stand van boven- en onderbeen kan ervoor zorgen dat de knieschijf steeds uit de geul wipt. Sommige honden- en kattenrassen zijn hier gevoeliger voor dan andere rassen. Heel af en toe kan de knieschijf ook gaan ‘ontsporen’ doordat het gewrichtskapsel is gescheurd, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeluk.

Vooruitzichten

In de meeste gevallen treedt de kreupelheid bij honden en katten met patella luxatie op voordat het dier 2 jaar is. In 50% van de gevallen komt het zelfs in allebei de knieën voor. De knieschijf schiet bijna altijd aan dezelfde kant uit de geul. Het strakke gewrichtskapsel rondom de knie rekt dan op aan de kant waar de knieschijf er uitwipt (en krimpt aan de andere kant). De rand van de geul slijt af, waar de knieschijf eroverheen schiet. De knieschijf zal door het slappere kapsel en de afgesleten rand steeds gemakkelijker gaan luxeren.

Omdat ook het kraakbeen in de knie beschadigd raakt, verdwijnt het langzaam; dit proces noemen we artrose. Hierdoor glijdt de knieschijf minder soepel en raakt de knie geïrriteerd. Het lichaam zal op deze irritatie reageren door nieuw bot te vormen en dat is dan zichtbaar op een röntgenfoto.

Als we niets doen nemen de slijtage, botnieuwvorming en kreupelheid van het dier altijd toe in de loop van de tijd. Met een operatie kan deze negatieve spiraal gelukkig wel gestopt worden.

Het onderzoek

Als uw dier een patella luxatie blijkt te hebben, beweegt de dierenarts/orthopeed de knie op verschillende manieren om vast te stellen hoe ernstig de knieschijf luxeert. Ook worden er röntgenfoto’s gemaakt om andere knieproblemen uit te sluiten en een indruk te krijgen van de aanwezige slijtage (artrose) in de knie en botnieuwvorming.

De orthopeed/dierenarts stelt tijdens het onderzoek de ernst van de patella luxatie vast:

  • Graad 1: de knieschijf kan handmatig uit de geul gedrukt worden, maar zal bij loslaten vanzelf terugschieten.
  • Graad 2: de knieschijf schiet al uit de geul wanneer de knie wordt gebogen en gedraaid.
  • Graad 3: de knieschijf ligt permanent naast de geul, maar kan nog wel handmatig teruggeduwd worden.
  • Graad 4: de knieschijf ligt permanent naast de geul en is ook niet meer terug te duwen.

Behandeling

Patella luxatie is een aandoening die zonder behandeling altijd verergert. Gelukkig zijn er meerdere operatieve behandelmogelijkheden om de knieschijf terug in de geul te krijgen.

De specialist gebruikt vaak een combinatie van meerdere chirurgische technieken om het probleem te verhelpen. Welke technieken dit zijn wordt bepaald tijdens de operatie.

  • Techniek 1: Door de geul te verdiepen kan de knieschijf moeilijker uit de geul wippen.
  • Techniek 2: De chirurg verkort het gewrichtskapsel aan de uitgerekte kant en hij verlengt het kapsel aan de gekrompen kant.
  • Techniek 3: Bij een zeer ernstige vorm (graad 4) kan de dierenarts chirurg een speciale hechting aanbrengen om het kapsel te verstevigen.
  • Techniek 4: Bij een afwijkende stand van onder- en bovenbeen, wordt de aanhechting van de knieband op het onderbeen verplaatst en/of wordt de inwaartse draaiing van het onderbeen verhinderd met een ’teugel’.

Herstel

Na de operatie is een goede revalidatie erg belangrijk. Meestal is het nodig dat uw dier gedurende zes weken strenge rust houdt. Denkt u hierbij aan benchrust. Uw hond mag dan alleen naar buiten voor de noodzakelijke behoeften. Uw kat moet de zes weken in een bench herstellen. Het is gedurende deze weken erg belangrijk dat uw dier niet springt of uitglijdt. Ook moet worden voorkomen dat het dier aan de wond likt of bijt, hierdoor zou namelijk een infectie kunnen ontstaan.

Met regelmaat, op 3 en 6 weken na de operatie, worden er controles uitgevoerd. (Als de specialist techniek 4 heeft toe moeten passen wordt er, na 6 weken, door middel van een röntgenfoto gekeken of de botdelen in de knie goed hersteld zijn). Over het algemeen geldt, dat als het herstel goed verloopt de beweging, na de controle op 6 weken, langzaam volgens schema mag worden opgevoerd.

Een rustige revalidatie is van belang om een operatieve behandeling te laten slagen.

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

Voorste kruisbandlaesie

Voorste kruisbandlaesie

Een voorste-kruisbandlaesie noemen we bij mensen een voetbalknie. Honden en katten voetballen natuurlijk niet, maar de voorste kruisband kan direct scheuren als het gevolg van een verdraaiing van het been (ongeluk, val, aanrijding). Honden en katten met een steile stand in de achterbenen hebben een grotere kans op het krijgen van een voorste-kruisbandlaesie. Bij 80% van deze dieren zien we uiteindelijk ook aan de andere knie een voorste-kruisbandlaesie ontstaan. Behalve verdraaiing van de knie en de steile stand zijn ook overgewicht, een traag werkende schildklier of een te sterk werkende bijnier belangrijke risicofactoren voor het krijgen van een voorste-kruisbandlaesie.

De verschijnselen van een voorste-kruisbandlaesie kunnen nogal variëren.
Verschijnselen van een kruisbandlaesie:

  • Plotselinge kreupelheid na spelen (bij een acute voorste-kruisbandlaesie)
  • Een poot die licht of niet belast wordt
  • Kreupelheid die plotseling verergerd (indien de meniscus betrokken raakt)
  • Moeilijk opstaan en springen
  • Kreupelheid en stijfheid vooral ’s ochtends en na rust volgend op inspanning
  • Zwelling van de knie
  • Typisch is ook dat honden met een knieprobleem zijwaarts gaan zitten met de aangetaste poot (poten) zijdelings gestrekt.

De knie is een ‘scharnier’ gewricht. Aan de zijkanten van de knie zitten banden die ervoor zorgen dat het onderbeen niet naar opzij, maar alleen naar voren en naar achteren kan ‘scharnieren’. Twee kruisbanden binnenin de knie voorkomen dat het scheenbeen ten opzichte van het bovenbeen naar voren of achteren verschuift. De voorste kruisband voorkomt het naar voren schuiven, de achterste kruisband verhindert naar achteren schuiven van het scheenbeen. De knie heeft ook twee speciale ‘schokdempers’ aan de binnen- en buitenzijde in de vorm van kraakbeenschijfjes, de zogenaamde menisci. Om deze goed op hun plek te houden, zitten de menisci met bandjes vast aan het scheen-, kuit- en bovenbeen.

Door het scheuren van de kruisband wordt de knie instabiel. Het scheenbeen kan zich gaan verplaatsen ten opzichte van het bovenbeen. Vaak leidt die instabiliteit ook tot schade aan andere onderdelen in de knie, waardoor de knie nog pijnlijker wordt. De menisci, die met bandjes vastzitten aan het scheenbeen, kunnen meegetrokken worden en klem komen te zitten tussen scheenbeen en bovenbeen. Wanneer dit vaak gebeurt, raakt de meniscus – meestal de binnenste – onherstelbaar beschadigd.

De diagnose voorste-kruisbandlaesie zal door een combinatie van onderzoeken worden onderzocht:

  • Klinisch onderzoek: om de aandoening te vermoeden. We vinden een verdikte knie en speling tussen de botdelen van de knie.
  • Chirurgie: In twijfelgevallen is er helaas maar één mogelijkheid om de kruisbanden te kunnen inspecteren en dat is het gewricht open maken.
  • Röntgenfoto’s: om de diagnose te bevestigen en om de mate van eventueel aanwezige artrose vast te stellen. In vele gevallen zal dit plaatsvinden onder narcose, omdat dan de speling in de knie ook beter te beoordelen is.

De beste behandeling van een voorste-kruisbandlaesie is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de leeftijd van de hond, ras, gewicht, activiteiten van de hond en de financiële draagkracht van de eigenaar. De behandeling van een voorste-kruisbandlaesie zal in eerste instantie starten met rust en pijnstillers/ontstekingsremmers. De knie dient eigenlijk altijd operatief gestabiliseerd te worden, bij voorkeur binnen enkele weken na ontstaan van de voorste-kruisbandlaesie. Zonder operatie zal het dier vrijwel geen acceptabele functie van de knie terugkrijgen en zal het dier snel artrose ontwikkelen in de knie.

Bij een operatie worden als eerste de pijnlijke resten van de gescheurde kruisband en eventueel beschadigde meniscus uit de knie verwijderd. Vervolgens moet de knie weer gestabiliseerd worden. Wij kiezen voor de Teugel-methode of de TTA-methode.

Teugel-methode: hierbij wordt een nylon ’teugel’ in de vorm van een lus in de knie aangebracht, zodat deze als een ‘kunst-kruisband’ functioneert. Deze methode wordt over het algemeen toegepast bij katten en honden onder de 15 kilo, waarbij de stand van het been geen oorzaak is van de kruisbandlaesie. Bij de teugel-methode verandert er namelijk niets aan de stand/belasting.

TTA-methode (Tibia Tuberositas Advancement): dit is een operatie waarbij de stand van het been wordt aangepast. De anatomie van de knie wordt aangepast zodat de schuifkrachten in de knie geneutraliseerd worden. Hierbij wordt een deel van het scheenbeen doorgezaagd en met schroeven en plaatjes in een andere stand vastgezet. Als gevolg van deze nieuwe stand, zal de aanhechting van de rechte knieband (van de knieschijf naar het scheenbeen) ook naar voren verplaatst worden. Juist deze verplaatsing is wat de knie weer stabiel maakt, de rechte knieband neemt als het ware de functie over van de kruisband. Vanaf dit moment is geen voorste kruisband meer nodig en zal de hond een stabiele en direct belastbare knie hebben.

Na de operatie zal uw dier rustig moeten revalideren, wil de operatie uiteindelijk een succes zijn.
Dit houdt in dat uw dier gedurende 6 weken strikte rust nodig heeft. Denkt u hierbij aan benchrust. Op 3 en 6 weken na de operatie zien wij uw dier terug op controle, wij kijken o.a. naar de wond en de stand van de knie. Na de operatie zult u hier uitgebreidere informatie over mee krijgen.

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

Terug naar Informatie