Kat

  • Gebit
  • Gedrag
  • Steriliseren/castreren
  • Vaccinatie
  • Voeding
  • Wormen/parasieten

Gebit

Gebit

Gebitsproblemen

De problemen die ontstaan aan het gebit beginnen vaak met een ophoping van tandplaque. Dit is een gelig/bruine laag die rond de overgang tussen tand/kies en tandvlees ontstaat. Als behandeling uitblijft kan de plaque hard worden en tandsteen gaan vormen. De plaque en de tandsteen zijn oorzaak van tandvleesontsteking, wat erg pijnlijk is. De dieren gaan dan vaak uit hun bek ruiken, hebben een erg slechte adem. Als er niets aan gedaan wordt kunnen er zelfs paradontale aandoeningen (tandvlees trekt terug en wortels komen bloot te liggen) ontstaan waardoor tandverlies kan optreden. Bovendien gaan onder de plaque en tandsteen bacteriën zitten die ontsteking verergeren. Ze kunnen ook in de bloedbaan terechtkomen en zo voor allerlei hart en/of nierproblemen zorgen.

Gebitsbehandeling

Dieren met ontstoken tandvlees houden bijna nooit op met eten, dus ondanks goede eetlust kan het zijn dat uw dier echt een gebitsbehandeling nodig heeft. Ook zullen ze niet snel pijn aangeven als het om ontsteking van het tandvlees gaat. Om een gebitsbehandeling zo effectief mogelijk te maken gebeurt dit onder narcose. Onder narcose kan het gehele gebit goed geïnspecteerd en gereinigd worden. Belangrijk is dat alle plaque en tandsteen verwijderd wordt en dat we zo alle elementen goed kunnen reinigen en polijsten. Elementen die los zitten of erg beschadigd zijn moeten verwijderd worden, aangezien deze erg pijnlijk kunnen zijn. Ook kan het tandvlees zover teruggetrokken zijn dat het element verwijderd moet worden.

Vaak zijn dieren al wat ouder als ze een gebitsbehandeling ondergaan. Het beste is dan om voor de narcose een bloedonderzoek te doen om te zien of de nieren, lever, eiwit en suikerwaardes goed zijn. Het is bij ons mogelijk om zo’n pre-anestetisch bloedonderzoek te laten doen. Ook is er natuurlijk gasnarcose met hartbewaking aanwezig waardoor we zo’n veilig mogelijke narcose toe kunnen passen.

Preventief

Om gebitsproblemen te voorkomen, of tenminste voor langere tijd uit te stellen is het beste om een aantal keer per week de tanden van uw huisdier te poetsen en om eventueel de voeding aan te passen. Er zijn speciale lange tandenborstels en speciale tandpasta voor honden en katten, die u bij ons kunt verkrijgen. Als u met tandenpoetsen al bij jongen dieren begint, zult u zien dat uw huisdier het op den duur goed zal toelaten.

 Er is eerder tandsteenvorming bij zachte voeding. Dat komt omdat de zachtere voeding goed blijft kleven aan tanden/kiezen. Ons advies is dan ook om vooral brokken te geven aan uw huisdier. Er zijn ook speciale grote/harde brokken die pas kapot gaan als ze bij de overgang van tand naar tandvlees komen en zo de tanden schoonschrapen. Dit zorgt zo voor minder tandsteenvorming en “massage” van het tandvlees, omdat ze meer moeten kauwen.

Tenslotte kunt u nog een speciale vloeistof door het drinkwater van uw huisdier doen. Dit remt de tandsteenvorming en geeft een frisse adem.

Voor uitgebreid advies over de gebitsverzorging van uw kat kunt u terecht bij een van onze paraveterinairen.

Gedrag

Gedrag

Gedragstherapie voor katten kan gedragsproblemen verhelpen en informatie en kennis over het gedrag van de kat kan problemen voorkomen. U kunt bij een gedragstherapeut voor katten terecht voor de volgende gedragsproblemen: onzindelijkheid, agressie, angst, schuwheid, vervelende eet- en krabgewoontes en nog veel meer. Afhankelijk van het gedrag zijn een aantal tips voldoende of zal de gedragstherapeut echt bij u thuis komen voor behandeling van probleemgedrag.

Steriliseren/castreren

Steriliseren/castreren

Sterilisatie van uw poes

Poezen kunnen krols worden vanaf  5 maanden leeftijd. Poezen worden lichtafhankelijk krols, waardoor ze in de winter vaak minder of helemaal niet krols worden. Als een poes krols is miauwt ze vaak veel en hard, is erg aanhankelijk en gooit de staart omhoog. Dit gedrag hoeft u echter niet altijd te zien. Dat een poes krols is kunnen katers al van ver bemerken en een dekking kan snel plaatsvinden. Als de poes gedekt wordt, krijgt ze een eisprong. Hierdoor is er een grote kans dat de poes drachtig raakt na een dekking. Het is dus verstandig uw poes pas naar buiten te laten als ze gesteriliseerd is. Sterilisatie kan al met een lichaamsgewicht vanaf 2kg.

Sommige eigenaren willen een nestje van hun poes. Het is verstandig de poes pas rond 1-jarige leeftijd of iets ouder drachtig te laten worden. Tot die tijd kan ze wel krols worden. De poezepil kan dracht voorkomen, maar heeft helaas vervelende neveneffecten. De belangrijkste zijn ontsteking van de baarmoeder en hyperplasie (=vergroting) van de melkklieren (Dolly Partonsyndroom). Het laatste houdt in dat de melkklierpakketten soms tot aan de grond komen. Sterilisatie is dan de enige remedie, maar het kan zijn dat het hierna nog steeds aanwezig blijft. Helaas zijn er geen percentages van deze neveneffecten te noemen, maar toch is ons advies om de poes binnen te houden tot 1-jarige leeftijd en dus niet de poezepil te geven.

Castratie van uw kater

Katers kunnen in huis gaan sproeien. Heel vaak wordt om deze reden besloten de kater te castreren, aangezien castratie dit probleem zal laten verdwijnen. Castreren kan al met een lichaamsgewicht vanaf 2kg.

Sommige (jonge) katers hebben last van verstopping van de urinewegen, waarbij ze niet kunnen plassen. Dit is een erg gevaarlijke aandoening die dodelijk kan zijn. Uit onderzoek blijkt er geen relatie te zijn tussen de vroege castratie en de urinewegproblemen, dus er is geen reden om uw kater niet te laten castreren.

Na het castreren/steriliseren van uw huisdier adviseren wij om voeding te gaan geven voor gecastreerde/gesteriliseerde dieren. Dit bevat minder calorieën maar ook alle vitamines en mineralen die ze nodig hebben. Meer informatie hierover vind u onder het kopje voeding.

Vaccinatie

Vaccinatie

Vaccineren

Het is belangrijk uw kat tegen katten- en niesziekte te beschermen. Deze bescherming dient al op jonge leeftijd aanwezig te zijn.

Kittens moeten op 8-9 weken en op 12 weken geënt worden. Kittens krijgen via de melk van hun moeder antilichamen binnen (als zij goed gevaccineerd is). Deze antilichamen kunnen op 8 weken al helemaal verdwenen zijn uit het lichaam van het kitten, waardoor het noodzakelijk is om het kitten te vaccineren. Soms zijn er nog wel antilichamen van de moeder aanwezig waardoor het kitten onvoldoende zal reageren op de 1e vaccinatie. In dit geval moet het kitten op 12 weken opnieuw gevaccineerd worden. Omdat niet te bepalen is hoeveel antilichamen de kittens precies in hun bloed hebben, enten we alle kittens 2 maal volgens bovenstaand schema. Zo wordt elk kitten voldoende beschermd.

Hierna moet de kat op 1-jarige leeftijd tegen katten- en niesziekte, en vervolgens elk jaar tegen niesziekte en om de twee jaar tegen de kattenziekte gevaccineerd worden. Sommige katten komen nooit buiten. Toch is het van belang uw kat goed te vaccineren, aangezien u of andere mensen de verwekkers via kleren/schoenen in huis kunnen brengen. Ook kan het zijn dat bij een huishouden met meerdere katten, er een drager van een van de verwekkers van niesziekte voorkomt. Hij of zij kan ineens het virus gaan uitscheiden en zo uw andere ongevaccineerde katten erg ziek maken.

Bij niesziekte ziet u vaak katten met een snotterige neus, keelontsteking, hoesten, ooginfectie, koorts en verminderde eetlust. Deze symptomen kunnen los van elkaar gezien worden. Het kan door drie verwekkers veroorzaakt worden: Chlamydia, Herpes- of Calicivirus. Bovendien kan door beschadiging van cellen de Bordetella bacterie ook problemen geven. De enting tegen de niesziekte geeft geen bescherming tegen Bordetella. Een Bordetella vaccinatie wordt niet standaard gegeven, maar katten die vaak ziekteverschijnselen hebben passend bij niesziekte of katten die vaak naar een pension gaan, kunnen veel baat hebben bij een vaccinatie tegen deze bacterie. Dit wordt d.m.v. een neusdruppel gedaan. Deze zou dan, net zoals de vaccinatie tegen niesziekte, jaarlijks gegeven moeten worden. Vooral bij jonge en oudere katten kan de niesziekte erg gevaarlijk zijn. Het is dus van belang ze goed tegen deze ziekte te vaccineren.

De Kattenziekte wordt af en toe gezien in Nederland. De katten hebben vaak hoge koorts (40-41 graden), braakklachten en een paar dagen later ook heftige, vaak bloederige diarree. Kattenziekte wordt veroorzaakt door een Parvovirus. De ziekte is vaak dodelijk. Op dit moment moet de vaccinatie ertegen om de twee jaar gegeven worden.

Voeding

Voeding

Uitgebalanceerde Voeding

Het voer dat uw huisdier eet speelt een belangrijke rol in zijn of haar algemene gezondheid en welzijn. Goede, gebalanceerde voeding is een belangrijk onderdeel van een actief en gezond leven.

Voedingsstoffen versus ingrediënten

Net zoals mensen heeft ook een dier voedingsstoffen nodig zoals eiwitten, vetten en vezels om te kunnen functioneren. Ingrediënten zijn simpelweg het transport dat deze mix aan voedingsstoffen aan het lichaam levert. Wanneer er ingrediënten voor diervoeding worden gekozen is de totale balans van voedingsstoffen van het ingrediënt belangrijk. Voedingsstof is een onderdeel van de voeding dat bruikbaar is voor de stofwisseling, het kan essentieel of niet-essentieel zijn.

Sommige voedingsstoffen leveren energie. Eiwitten, vetten en koolhydraten zorgen voor brandstof voor het lichaam net zoals benzine voor een auto. Verschillende voedingsstoffen zijn in bepaalde hoeveelheden per dag nodig. Bijvoorbeeld, zowel mensen als dieren hebben dagelijks liters water nodig maar slechts microgrammen van bepaalde vitaminen. Voedingsstoffen zijn onderverdeeld in zes basis categorieën die allemaal een belangrijke rol spelen in de gezondheid van uw huisdier:

Water

De meest essentiële voedingsstof om te kunnen overleven.

Koolhydraten

Zijn energiebronnen die bijdragen aan een efficiënte werking van cellen en spieren.

Eiwitten

Zijn grote, complexe moleculen die de basiselementen vormen van lichaamsweefsel zoals de spieren, het bloed, de huid, de organen, het haar en de nagels

Vetten

Vetten zorgen voor absorptie, de opslag en het transport van bepaalde in vet oplosbare vitaminen, ze leveren energie en zorgen voor een gezonde huid en vacht.

Mineralen

Zijn nodig voor een gezonde huid en vacht, een goede ontwikkeling van de botten en gezonde tanden.

Vitaminen

Helpen ervoor te zorgen dat het dier een gezonde stofwisseling behoudt.

In een uitgebalanceerde voeding is alles in een bepaalde verhouding, afgepast voor de behoefte van uw huisdier. Zo heeft een jong dier meer eiwitten nodig voor de groei, terwijl nierpatiënten juist weinig eiwitten nodig hebben. Ook voor gesteriliseerde en gecastreerde katten is er speciaal voer. Het is lager in calorieën en is ter ondersteuning van de spieren, het gebit, de vacht, de spijsvertering, de nieren en blaas.

Dieetvoeding

Bij bepaalde lichamelijk aandoeningen en ziektes is het van belang om een aangepast dieet te gaan geven. Dieetvoedingen kunnen voorgeschreven worden voor enkele dagen, bijvoorbeeld na een operatie of bij diarree. Echter bij bepaalde aandoeningen is het van belang om een dieet levenslang te geven, bijvoorbeeld blaasproblemen.

Een dieetvoeding is een uitgebalanceerde voeding met daarin alle vitamines en mineralen die uw huisdier nodig heeft. Voor iedere aandoening bestaat er een apart dieet, die zo is aangepast dat uw huisdier nog wel alle nodige vitamines en mineralen binnen krijgt, maar ook zijn/haar aandoening wordt ondersteund.

Aandoeningen/ziektes waarvoor er een dieet mogelijk is:

  • Overgewicht
  • Gebitsaandoeningen
  • Gastro-intestinale aandoeningen (maagdarmklachten)
  • Artritis of artrose
  • Nieraandoeningen
  • Blaasstenen/gruis
  • Aandoeningen van de lagere urinewegen
  • Huidaandoeningen
  • Leveraandoeningen
  • Herstelperiode na langdurige ziekte of operaties
  • Hartproblemen
  •  Diabetes Mellitus (suikerziekte)
  • Tumor of kanker
  • Hersenveroudering
  • Combinaties van aandoeningen of ziektes

Wij hebben de meeste dieetvoedingen wel op voorraad, maar het is ook mogelijk dat we bepaalde dieetvoedingen voor u zullen moeten bestellen.

Voor een voedingsadvies op maat kunt u terecht bij een van onze paraveterinairen of voedingsdeskundige.

Wormen/parasieten

Wormen/parasieten

Wormen (ESCCAP)

Interne parasieten (wormen) zijn een veel voorkomend probleem bij de kat. Vrijwel alle kittens worden vlak na de geboorte besmet met spoelworm via de moedermelk. Bovendien worden katten van alle leeftijden constant blootgesteld aan mogelijk schadelijke parasieten door grond in de (achter)-tuin en in parken die besmet zijn met besmettelijke wormeneitjes, en door prooidieren (bijvoorbeeld muizen) die de besmetting met zich meedragen. Hoewel sommige van deze parasieten schadelijk kunnen zijn, kunnen ze gemakkelijk worden bestreden en kan ziekte door de meest voorkomende wormen – haakworm, spoelworm en lintworm – worden voorkomen.

Waarom wormen een probleem zijn
Wormen kunnen vooral voor kittens schadelijk zijn, maar kunnen ook van invloed zijn op de gezondheid en het welzijn van de volwassen kat. Er is door middel van onderzoek aangetoond dat 25% van de parken en 60% van de zandbakken in een grote stad besmet zijn met spoelwormeieren. Wormen kunnen ook schadelijk zijn voor de volksgezondheid.

Hoe kunt u uw huisdier onderzoeken?
Het beste is om uw huisdier te laten onderzoeken op wormen. Dit kan met een ontlastingsonderzoek. Veel eigenaren denken dat als ze geen wormen zien de kat ze dan dus ook niet heeft. Dit is niet waar! Voor een besmetting met wormen hoeft u niet altijd wormen te zien. Vrijwel alle kittens hebben wormen. Daarom is het van essentieel belang deze te bestrijden en hierna te zorgen voor constante preventie.

Wormen behandelen en voorkomen
Aangezien vrijwel alle kittens vlak na de geboorte al besmet zijn en constant opnieuw besmet worden via de moedermelk en de omgeving, is het belangrijk om in de allereerste levensweken te beginnen met een wormen dodende behandeling. Ook daarna is het belangrijk de kittens vaak te blijven ontwormen. De 1e weken hebben wij een ontwormingspasta. Als de kittens meer dan 500 gram wegen kunnen ze voor het eerst ontwormd worden met tabletten. Tot 9 weken leeftijd moeten de kittens elke 2 weken ontwormd worden, op 3, 5, 7 en 9 weken leeftijd. Vanaf 2 tot 6 maanden elke maand en daarna elke 3 maanden. De poezenmoeders moeten tegelijkertijd met de kittens behandeld worden. Dit voorkomt dat kittens de ziekte ontwikkelen en wormeneitjes uitscheiden via hun ontlasting, zodat de omgeving niet besmet wordt.

Ook wij kunnen besmet raken met een aantal van de genoemde wormen en dit kan een enkele keer zorgen voor forse problemen! Dit hangt af van de soort worm waar u mee besmet raakt.

Vanwege de grote verspreiding van wormen en het gemak waarmee de besmetting kan worden opgelopen, moeten ook volwassen katten regelmatig worden behandeld (minimaal 4 keer per jaar).
Er zijn veel geneesmiddelen beschikbaar voor de behandeling en preventie van wormen. Sommige daarvan werken tegen alle veel voorkomende kattenwormen en zorgen zo voor een volledige bescherming van het huisdier.

Zorg ervoor dat u uw huisdier het middel geeft dat het beste voldoet aan zijn en uw behoeften voor wat betreft gebruiksgemak, doeltreffendheid en veiligheid (vooral bij de behandeling van erg jonge kittens).

Spoelwormen

Spoelwormen, ook wel ascariden genoemd, komen het meest voor bij katten en honden. De volwassen wormen vindt u in de darmen waar ze leven van de darminhoud. Qua uiterlijk lijken ze op spaghetti en ze kunnen tot 10 cm lang worden.

Hoe spoelwormen worden overgedragen?
De meeste kittens worden direct na de geboorte besmet via de moedermelk. Daarnaast kunnen katten spoelwormen krijgen via de omgeving, door ongewild de besmettelijke eitjes in besmette grond in te slikken of door besmette knaagdieren te eten.

De levenscyclus van de spoelworm
Volwassen spoelwormen leven in de dunne darm van katten, waar ze eitjes leggen die via de uitwerpselen van de kat in de omgeving terechtkomen. Binnen enkele dagen ontwikkelen zich in de eitjes besmettelijke larven.

Wanneer een kat de besmettelijke eitjes inslikt, komen deze uit in zijn maag en vervolgens dringen de larven door de maagwand heen en beginnen te migreren naar verschillende organen, voordat ze terugkeren in de darmen. Daar ontwikkelen ze zich tot volwassen wormen die eitjes leggen. Sommige larven bereiken de darm niet: zij blijven ingekapseld in de verschillende organen totdat een stimulus, zoals zwangerschap, ze opnieuw activeert en ervoor zorgt dat ze opnieuw gaan migreren en zich in de darmen ontwikkelen tot volwassen wormen.

Ziekte
Spoelwormen zijn vooral schadelijk voor kittens waarbij de migrerende larven lever-, long- en hersenbeschadiging kunnen veroorzaken. De aanwezigheid van volwassen wormen in de darmen leidt tot een darmontsteking die allerlei gevolgen heeft voor de spijsvertering, ontwikkeling en groei.

Haakwormen

Haakwormen zijn veel voorkomende parasieten in de dunne darm van honden en katten.

Hoe haakwormen worden overgedragen
Katten kunnen worden besmet door het ongewild inslikken van de larven van de haakworm via besmette grond of via larven die actief door de huid heendringen. Een andere manier van besmetting is via het inslikken van besmette prooidieren (bijvoorbeeld muizen).

De levenscyclus van de haakworm
Volwassen haakwormen leven in de dunne darm van katten waar ze eitjes leggen die via de uitwerpselen van de kat in de omgeving terechtkomen. Binnen enkele weken komen er larven uit de eitjes, die klaarstaan om de kat te besmetten. Na de besmetting beginnen de larven te migreren totdat ze hun uiteindelijke bestemming bereiken: de darmen van de kat, waar ze zich ontwikkelen tot volwassen wormen die eitjes leggen.

Ziekte
Larven die door de huid heendringen, veroorzaken een hevige, jeukende ontsteking; migratie door het ademhalingsstelsel kan leiden tot ontsteking en hoesten.

Volwassen wormen hechten zich met haakvormige tanden aan de darmwand en leven van bloed en weefsel, waardoor ze onbehagen, bloederige diarree en bloedarmoede veroorzaken. Dit wordt nog verergerd door hun sterke neiging om over het darmoppervlak te migreren, zodat ze bloedende wonden achterlaten die vooral voor kittens gevaarlijk zijn.

Lintwormen

Lintwormen (cestodes) zijn veel voorkomende parasieten in de dunne darm van katten en honden; ze zijn plat en kunnen van een paar millimeter (Echinococcus) tot 2,5 meter (Taenia hydatigena) lang zijn. Ze hechten zich aan de darmwand van de kat en leven van de darminhoud die via hun integument (‘huid’) wordt geabsorbeerd.

Hoe lintwormen worden overgedragen?
Volwassen lintwormen leven in de darmen van katten waar ze eitjes leggen die via de uitwerpselen van de kat in de omgeving terechtkomen. Deze eitjes bevatten een larve in het eerste stadium en, wanneer ze worden opgegeten door een tussengastheer, bijvoorbeeld een klein zoogdier zoals een muis – voor Taenia en Echinococcus multilocularis – of een geleedpotige (vlo of luis) – voor Dipylidium caninum –, zet de ontwikkeling zich voort tot aan het tweede larvestadium. Deze larven zijn besmettelijk voor de kat en wanneer deze laatste de tussengastheer of zijn weefsels inslikt, hechten ze zich aan de darmwand en worden binnen enkele weken volwassen.

Ziekte
Volwassen lintwormen zijn onaangenaam om te zien, maar veroorzaken weinig schade bij katten, hoewel een hevige besmetting kan leiden tot darmbeschadiging vanwege de fysieke aanwezigheid van de wormen.

Terug naar Dieren