Hartproblemen kat
Bij uw kat is er een hartprobleem vastgesteld. In sommige gevallen is er geen therapie nodig en houden we uw kat goed in de gaten. Maar het kan zijn dat het beter is voor de gezondheid van uw kat om wel een therapie in te stellen.
Hieronder vindt u informatie over het hart en hartproblemen:
Wat is en wat doet het hart?
Het hart is een spier die hol is en bloed rondpompt. Het bestaat uit twee kamers en twee boezems. Zoogdieren, zoals de kat en ook de mens, hebben een kleine en een grote bloedsomloop. Bij de kleine wordt bloed naar de longen gepompt, waarna er zuurstof wordt opgenomen. In het hart wordt het zuurstofrijke bloed door de grote bloedsomloop door het hele lichaam gepompt, om alle cellen tot in de verste uithoeken van zuurstof te voorzien.
De hartwand is opgebouwd uit vier lagen: het endocard (de binnenbekleding), het myocard (de spierlaag van het hart), het epicard (het vlies) en als buitenste laag het pericard (het hartzakje). Het wegpompen van het bloed is een actief proces, de hartspier trekt zich samen (systole). Na de systole volgen de ontspanning en rustfase (waarin de spiercellen zich opnieuw ‘opladen’ voor de volgende contractie), de diastole.
Tijdens de diastole vullen de boezems en kamers zich weer met bloed.
Dit is voor het grootste gedeelte een passief proces.
Pas aan het eind van de diastole als de boezems zich samentrekken wordt nog meer bloed de kamers ingeperst. Hierdoor komen deze een beetje onder spanning te staan, waardoor de samentrekking van de kamers extra krachtig wordt. De diastole duurt ongeveer tweemaal zo lang als de systole. Bij een zware inspanning zal het hart frequenter moeten samentrekken om voldoende bloed (en dus zuurstof) naar de spieren te brengen.
Als het hart sneller slaat, wordt de duur van de diastole ingekort. Wanneer de diastole verkort wordt, kan er minder bloed in het hart gepompt worden. Dit is natuurlijk in tegenstelling tot de juist grotere hoeveelheid bloed die het lichaam nodig heeft. Bij dieren met een hartprobleem gaat er iets mis tijdens het hierboven uitgelegde proces, het hart is niet in staat om zich voldoende aan te passen aan de inspanning van het dier.
Er zijn verschillende hartkwalen: Hypertrofische cardiomyopathie (HCM) Dit is de meest voorkomende hartziekte bij de kat. Bij deze aandoening hebben de katten een verdikte hartspierwand.
Hierdoor zal de kamer van het hart kleiner worden en kan er dus minder bloed in.
Er wordt dan te weinig bloed het lichaam in gepompt waardoor er problemen kunnen ontstaan. HCM kan een op zichzelf staande ziekte zijn of veroorzaakt worden door een andere aandoening, zoals te hoge bloeddruk, te hard werkende schildklier, een nierprobleem. Belangrijk is dan ook om andere orgaansystemen te controleren wanneer er een hartprobleem geconstateerd is.
Restrictieve cardiomyopathie (RCM) Deze aandoening komt alleen bij katten voor.
Hij komt minder vaak voor dan HCM. Bij deze hartkwaal kunnen de kamers zich niet meer voldoende ontspannen (vandaar de naam restrictie), waardoor minder effectief bloed rondgepompt kan worden. Congestieve cardiomyopathie (CCM) Bij deze hartaandoening is de hartspier verzwakt.
Het hart ‘lubbert’ uit, waardoor het niet meer zo krachtig kan kloppen. Er komt hierdoor minder bloed in de bloedvaten. Het lichaam van het dier reageert hierop door de bloedvaten een beetje dicht te knijpen, zodat de bloeddruk op peil blijft. Hierdoor moet het hart echter nog harder werken.
Hartklachten zijn niet direct aan de buitenkant van een kat te zien. Uw kat hoeft in eerste instantie helemaal geen klachten te hebben. Tijdens de jaarlijkse controle kan een hartruis of een te snelle hartslag gevonden worden als toevalsbevinding. Naarmate de hartkwaal erger wordt, kunnen er problemen ontstaan. Uw kat kan verminderde eetlust hebben, vermageren, lusteloos zijn en/of last hebben van benauwdheid. In het ergste geval ontstaat er een acute verlamming van de achterpoot of -poten doordat een bloedpropje vastgelopen is in de slagaders (trombose).
Hoe eerder een hartprobleem wordt ontdekt, hoe beter. Om de oorzaak van het hartprobleem vast te stellen is verder onderzoek noodzakelijk. Dat kan met bloedonderzoek, bloeddrukmeting, echografie, röntgenfoto’s en een ECG (een hartfilmpje).
Echo
Met behulp van een echo kun je het hart in werking beoordelen; je kunt de dikte van de hartspierwand beoordelen en naar de boezems en de kamers van het hart kijken. Je krijgt ook in beeld hoe de bloeddoorstroming in het hart is. Een echo is dus het beste om de hartfunctie te beoordelen.
Röntgenfoto’s
Op röntgenfoto’s kunnen we onder andere het hart en de longen beoordelen.
We kijken naar de grootte en de vorm van het hart. Daarnaast kijken we naar de longen en de borstholte of zich daar vocht in ophoopt of dat er eventueel andere problemen aanwezig zijn.
ECG
Met een elektrocardiogram (ECG) kun je de hartslag, het hartritme en de elektrische activiteit van het hart zien en zo onder andere hartritmestoornissen in beeld brengen. De medicatie die voorhanden is om katten met een hartaandoening te behandelen, genezen de kwaal niet.
Ze kunnen echter wel zorgen voor een sterke verbetering van de levensduur en levenskwaliteit van de kat. Daarnaast is het belangrijk om overgewicht aan te pakken en zouten in de voeding minimaliseren. Dit om extra belasting van het hart te voorkomen. Als eenmaal een hartziekte geconstateerd is, is het belangrijk om uw kat regelmatig te laten nakijken. Zo kunnen we het effect van de eventuele medicatie blijven controleren, naast de algemene toestand van uw kat.
Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.